Metselbijen informatie

Toepassing van metselbijen

U krijgt de metselbijen als cocons aangeleverd. De cocons worden twee weken voor de bloeitijd in het veld gebracht. Tegelijkertijd kunt u de nestgelegenheid aanbrengen. Onderstaand ziet u twee foto's van een nestblok voor metselbijen in een kersenboomgaard. Links staat het nestblok in een behuizing tussen de bloeiende kersenbomen. Rechts ziet u mannetjes van de gehoornde metselbij die zich opwarmen in de eerste zonnestralen van de ochtend. Ze hebben de nacht doorgebracht in één van de nestgangen.

               

Nadat de mannetjes zijn uitgelopen, verschijnen enkele dagen later de vrouwtjes. Zodra een vrouwtje is bevrucht door een mannetje gaat ze op zoek naar een geschikte nestgang. Als ze haar keuze heeft gemaakt, begint ze eerst met het verzamelen van wat modder om de achterkant van het nest dicht te maken. Als ze daar mee klaar is gaat ze stuifmeel en nectar verzamelen. Hiervoor bezoekt een vrouwtje duizenden bloemen. Ze brengt het stuifmeel in meerdere ladingen naar het nest waar ze steeds een beetje nectar door de stuifmeel mengt. Als de voorraad groot genoeg is, legt ze een eitje op het stuifmeel en sluit ze de broedcel door een muurtje van modder te metselen. Dan begint ze aan de volgende broedcel. Ze gaat ermee door zo lang het weer, de lengte van de nestgang en haar energie dit toelaten. Wanneer het nest af is, metselt ze een extra dikke muur als afsluiting van het nest. Op de onderstaande foto ziet u een nesten van de Rosse metselbij.

Oogsten van coconnen

Een onderdeel van het gebruik van metselbijen is het oogsten van coconnen. Door coconnen te oogsten kunt u het aantal parasieten onder controle houden, de nestgelegenheden jaarlijks ontsmetten en krijgt u een indicatie van de sex ratio. Metselbijen worden googst in de herfst als alle bijen het volwassen stadium hebben bereikt. Omdat de eitjes gedurende een periode van vier tot zes weken worden gelegd, hebben niet alle opgroeiende bijen hetzelfde ontwikkelingsstadium. Om te voorkomen dat u te vroeg oogst, met als mogelijk gevolg een hogere sterfte van bijen, is het raadzaam om wekelijks een (statistisch verantwoord) aantal coconnen te openen en te determineren op geslacht en ontwikkelingsstadium. Te lang wachten met de oogst is eveneens schadelijk voor de bijenpopulatie omdat de gewenste inwinterperiode (of pre-winterperiode) dan mogelijk te lang duurt en de 'vroege' metselbijen teveel reserves verbranden die ze nodig hebben voor de winter of het uitlopen in het voorjaar.



Het aantal metselbijen per hectare en bestuivingsconcurrentie

Bij hoogwaardige teelten is het belangrijk om genoeg metselbijen beschikbaar te hebben door de hele boomgaard heen. Het bepalen van het juiste aantal metselbijen en de lokaties van de primaire en secundaire nestgelegenheden voor uw boomgaard hangt af van de vorm van uw boomgaard, de aangeplante cultivars, het aantal bomen per hectare en het aantal bloemen per boom. Verder speelt hierbij ook de begeleidingsvegetatie een rol. Zo houden metselbijen van veel verschillende soorten stuifmeel. Bij overvloedige bloei van begeleidingsvegetatie binnen 200 meter van de nestplaats op het teeltoppervlak, kan bestuivingsconcurrentie een rol gaan spelen. Dit wil zeggen dat de bijen stuifmeel vooral op andere planten gaan halen dat op het te bestuiven gewas bv op boterbloem, eik of paardenkastanje.

Het vervliegen van vrouwtjes

Het vervliegen van vrouwtjes voordat ze aan het nestelen zijn, verdient bij de bestuiving met metselbijen speciale aandacht. Vrouwtjes die vervliegen vestigen zich elders en komen niet ten goede aan de bestuiving van het gewas. Kleine vrouwtjes vervliegen gemakkelijker dan grote. Vrouwtjes uit losse coconnen vervliegen gemakkelijker dan vrouwtjes die zich uit een nest hebben moeten werken. Het uitlopen van bijen voor de primaire bloei kan eveneens vervlieging in de hand werken. Vervliegingsprecentages van 60% komen voor.

Sex ratio

De sex ratio tussen mannetjes en vrouwtjes in de populatie is van belang. Ieder jaar wordt bekeken of de sex ratio in evenwicht is. Dit om te voorkomen dat de populatie teveel mannetjes produceert en daardoor niet genoeg groeit of zelfs afneemt. De gewenste sexratio voor metselbijen is ongeveer 1 vrouwtje op 1.5 mannetje. Onvoldoende beheer van de bijen, marginale omstandigheden en slecht teeltmateriaal kan leiden tot ongewenst veel mannetjes.

Parasieten en andere bedreigingen

Zoals iedere populatie bijen hebben metselbijen te maken met parasieten en andere bedreigingen. Vooral in biologisch gehouden boomgaarden kunnen parasieten een probleem vormen omdat de scheiding tussen natuur en boomgaard vervaagt. Vanuit de natuurlijke populatie kunnen parasieten de 'schoon' geteelde populatie metselbijen eenvoudig besmetten. Bij intensieve, hoogwaardige teelt, speelt dit minder omdat de bijen jaarlijks vlak voor de bloei worden gebracht en vier tot zes weken na de bloei worden weggehaald. Vooral de fruitvlieg Cacoxenus indagator (linkerfoto) moet actief bestreden worden. Ook de mooie muurrouwzwever parasiteert op de larven van metselbijen. (rechterfoto)

 

Bestuiving met metselbijen, zelf doen of uitbesteden?

Net zoals de bestuiving met honingbijen of de teelt van hommels is het met de juiste kennis en ervaring mogelijk zelf de bestuiving met metselbijen te verzorgen. Het vergt echter eveneens vakmanschap om voor langere termijn de bijenpopulatie goed te houden en zorg te dragen voor een adequaat bestuivingsresultaat. Wij adviseren daarom de intensieve, hoogwaardige teelt altijd de bestuiving met metselbijen uit te besteden. Ook in de biologische teelt, wanneer alleen metselbijen worden gebruikt voor de bestuiving, is het aan te raden een deskundige partij in te huren voor uitstekend management van uw bijenpopulatie. De minder intensieve of kleinschalige teelt, kan ervoor kiezen nestgelegenheden aan te brengen zonder de bijen actief te 'houden'. Het zal de natuurlijke bestuiving bevorderen. Passief onderhoud blijft gewenst.

 
34